We bespreken na het spelen nog even vorige keer, toen hebben we rietjes met én zonder raket weggeblazen, die met raket ging veel minder ver. Hoe komt dat eigenlijk? Doordat die zwaarder is, klopt. Maar er is nog iets, dat heeft te maken met luchtweerstand.

We leggen uit door een verhaaltje met wind. Als je je jas wijd houdt, vang je veel meer wind op, en heb je meer last om vooruit te komen als hij in je gezicht blaast. Andersom heb je er bij wind mee juist profijt van, dan werkt je jas als een soort zeil. Om nog duidelijker te maken hoe dat luchtweerstand ook met oppervlakte te maken heeft maak ik een tekening en tellen we de vakjes.

We doen een leuk proefje dat er ook mee te maken heeft: laat twee blaadjes papier vanaf hoogte vallen. Wat gebeurt er? Maak nu een prop van het ene papiertje, laat nog een keer beide papieren vallen. Wat gebeurt er nu? Hoe komt dat?

Na de pauze staat er een windtunnel klaar. De kinderen kunnen experimenteren wat de stijgende lucht doet. Wat wordt omhoog geblazen? Wat niet? Er zijn verschillende materialen. De kinderen maken slierten, vlinders en andere dingen die uitgeprobeerd worden. Zo ondervinden ze de gevolgen van eigenschappen als licht/zwaar en groot/klein.