Vorige week hebben we de atlas geïntroduceerd, vandaag gaan we er echt mee werken. Voor we dat gaan doen hebben we een leuke activiteit waarmee we eigenlijk een onderzoekje doen. Belangrijk onderdeel van onderzoek is vaak tellen, of meten hoeveel van iets of hoe vaak iets gebeurt, denk maar aan iemand die telt hoeveel fietsers er door een tunneltje rijden. Wij gaan onderzoek doen naar wat kinderen belangrijk vinden als ze ergens op vakantie gaan. Eerst inventariseren we wat dat is. Ieder kind noemt iets. Zo krijgen wij een lijst waarop komt te staan: een huis met trap of een hogere verdieping in een hotel. Een groot bed. Een kasteel in de buurt. Een verwarmd zwembad. Een huisje. Een tennisveld en andere sportmogelijkheden. Animatie met playback. Een rivier. Een speeltuin.
Alle mogelijkheden worden op een rijtje gelegd. Ieder kind krijgt vijf duploblokjes om te verdelen over wat zij belangrijk vinden. Zo ontstaan er duplotorentjes in verschillende hoogtes. Hoe hoger de toren, hoe belangrijker dit onderdeel gevonden wordt. In de top 3 staan uiteindelijk: Zwembad op één (17 punten), sportmogelijkheden op twee 15 punten), kastelen en speeltuin eindigen gelijk op drie (5 punten). Misschien dat we deze gegevens nog een keer gaan verwerken in een staafdiagram.
Tijdens het eten en drinken lezen we voor uit Voorbij de horizon, op reis door Europa en vijftig voorleesverhalen. We doen Italië, Venetië komt ook langs, wat leuk dat we via Google Earth kunnen laten zien hoe het er daar uitziet!
Het verreweg moeilijkste onderdeel van vandaag is het berekenen van hoever jouw vakantiebestemming was. Op een kaart van Europa geven de kinderen aan waar ze zijn geweest (ongeveer natuurlijk). Ze zoeken dit op in de atlas. Leuk dat Google maps bestaat, dat hebben we ook gebruikt om te kijken waar een plaats ligt. Dit betekent goed kijken en vergelijken.
De volgende actie is een lijn tekenen met lineaal van Delft naar de vakantieplek. Meten hoe lang die lijn is, bedenken hoeveel mm dat is. Dan de schaalstreep meten en berekenen hoeveel km één mm op de kaart is. Dit doen ze met een rekenmachine, altijd leuk. Hierna kunnen ze een keersom maken: het aantal mm dat ze gemeten hebben x het aantal km van één mm.
Ja, dat was behoorlijk ingewikkeld! Iedereen heeft ook wel hulp gekregen met zoeken en uitleggen. Na deze activiteit leggen wij uit wat ze hebben gedaan en we vertellen dat het niet erg is als ze niet helemaal precies begrijpen hoe het zit. Maar dat het leuk is als ze wel een beetje een idee hebben van wat we hebben gedaan (–> enthousiast knikkende hoofden).
Als afronding een spelletje: Ik ga op reis en neem mee, dit keer uitgebreid met gebaren, dus je noemt iets wat je meeneemt en maakt daar een gebaar bij, de volgende moet dat herhalen en iets toevoegen. Ik vroeg me nog af of dit het moeilijker of gemakkelijker maakt. We konden precies iedereen een beurt geven tot de ouders kwamen, dus ik heb het niet na kunnen vragen. Voor mijzelf: lastiger, omdat ik toch op twee dingen moet focussen.
Hieronder een fotoverslag. Als je op een foto klikt wordt die vergroot en start vanzelf een diaserie.
Als je deze blog per mail ontvangt kun je hier klikken om de foto’s op de website op groot formaat te bekijken.