Vandaag is een heel leuke dag, met interessante proefjes die met microben te maken hebben. Wij hebben geluk dat Cécile Veerman, een moeder van een van de kinderen, bij DSM werkt en het leuk vindt om haar vakgebied over te dragen aan ons klasje. Dat betekent: proefjes en grote betrokkenheid!! Dankjewel!
De ochtend start gewoon met Spaans, nadat we kaartjes met familieleden hebben uitgeknipt doen we er een spel mee. Daarna ieder op eigen niveau. Afsluiting: ontladen en tellen met oefeningen.
De eerste proef is om te onderzoeken waarom er gist in brood zit. Suiker oplossen in warm water en daar gist bij doen. Als het goed gemengd is gauw het tuutje van een ballon op de fles trekken. Wat zal er gebeuren? Het duurt even, maar dan… floept de ballon omhoog omdat hij opgeblazen wordt. Er is zelfs een flesje waar zoveel druk op staat dat de ballon openspat en er een spetterregen gistwater uitspuit. Hoe kan dat nou weer?
Het voedsel dat je binnenkrijgt wordt afgebroken in je verteringsstelsel. Dit gebeurt door te kauwen, maar ook door enzymen die in je speeksel zitten. Deze zorgen ervoor dat er een bepaalde stof, zetmeel, wordt afgebroken. Zetmeel zit bijvoorbeeld in aardappel, brood, pasta en rijst. In het volgende proefje gaan we aantonen dat zetmeel opgeknipt wordt door enzymen. De kinderen maken twee mengsel met water en zetmeel. Het ene aangevuld met afwasmiddel dat ook enzymen bevat (net als je speeksel). Daarna een paar jodiumdruppels erbij. Dat blijkt een leuke verklikker van zetmeel: het mengsel wordt paars. Alleen het mengsel zonder afwasmiddel wordt paars. Ra-ra hoe kan dat?
We bespreken beide proefjes. Zo, nu snappen we alles. Gave les!
