Bouwen, een onderwerp dat veel kinderen boeit. Er is er altijd wel eentje die architect wel worden.
Bouwplannen kun je overbrengen door er tekeningen van te maken.
We bekijken een heel oude handgetekende plattegrond van het (oude) station in Delft. Er staan ook gevels op getekend, die corresponderen met bepaalde zijden van de plattegrond. Mooi om te zien hoe gedetailleerd er vroeger versierd werd.
Meester Hans is architect, hij is begonnen met de hand te tekenen, maar nu wordt bijna alles op de computer gemaakt. Daar komen ander soort tekeningen uit, er zit ook kleur in de geveltekeningen bv.
Natuurlijk moeten de kinderen uitvogelen waar welke gevel zit en krijgen ze nog wat tekening gerelateerde vragen.
Daarna maken de kinderen eerst een plattegrond van de klas. Eerst even inschatten hoe groot de klas eigenlijk is. Sommige kinderen vinden het heel leuk om dit zo precies mogelijk uit te meten. We hebben een 100-meter en meester Hans heeft een lasermeter meegenomen, daarmee meet je superprecies van muur tot muur.
Ze krijgen wat symbolen die ze kunnen gebruiken zodat ze professioneel weer kunnen geven waar een deur zit en naar welke kant die opent bv.
Hoe ziet dat er eigenlijk uit, jouw ideale school? Dat blijkt nog best ingewikkeld om goed te verzinnen zonder helemaal in een fantasieontwerp dat niet meer echt te bouwen zou zijn (bij Harry Potter kon ook alles, en games zijn ook een basis waaruit geput wordt).
Heel verschillend hoe er gewerkt en samengewerkt wordt. Hier en daar geven we tips. Er zijn kinderen die niet meer kunnen stoppen en heel gedetailleerd mooie ontwerptekeningen leveren.
Hoe kun je een stevig bouwvolume maken? We laten voorbeelden zien van staalconstructies. De kinderen krijgen stroken wit papier en de opdracht om er een stevig huis van te maken. De manier om dat te doen (en niet iedereen denkt daar vanzelf aan) is de strook in de lengte door de helft te vouwen, zo krijgt de strook stijfheid.
Vervolgens kun je er een basiskubus van maken en verder opbouwen zoals jij wilt. Er kan nog een verdieping op, er kan een schuin dak op.
Hoe je de stroken goed verbindt is nog best een nadenkwerkje.
En natuurlijk komt het echte bouwen met steentjes ook aan bod. De stenen zijn suikerklontjes, het cement suikerwater. We leren ook dat dit te waterig kan zijn, waardoor het gebouw sneller instort (lees ‘smelt’). Gevarieerde ideeën worden vormgegeven.
Ons lokaal staat in een nieuwbouwwijk waar we dagelijks bouwactiviteiten zien en waar best wat aan architectuur te zien valt waarover je iets kunt vertellen. Zeker met een meester die architectuur als beroep heeft.
Dus we kijken naar metselverbanden en bouwdetails, horizontalen en verticalen, wat zou er achter die gevels zitten, dat soort dingen. Was lekker weer, een leuk informatief ommetje.
In deze tijd zag ik een reclame voor een tentoonstelling in het kunstmuseum. Daar waren kunstenaars die zelf werk hadden gemaakt geïnspireerd op het werk van Escher, onder andere kon je door een soort levensgrote maquette lopen van een van de beroemde tekeningen van een gebouw die hij gemaakt heeft.
Boeken en platen van Escher bekijken is leuk, maar een bezoek aan een museum waar zijn werk ook echt hangt is nog veel leuker natuurlijk. We kregen een rondleiding met kijk- en doe-opdrachten. Heel bijzonder om te zien wat andere kunstenaars gemaakt hadden en sommige leerlingen waren echt onder de indruk van specifieke tekenillusies die Escher gemaakt heeft. ‘Hoe kan dat?!’. De hand tekent hand tekent hand (enz). hing daar gewoon.
Na de vakantie deden we zoals gebruikelijk een proefjesbijeenkomst. Deze keer ontdekten we dat melk kan schiften zodat we een kleurloze vloeistof en een papje kregen. Het zag er een beetje uit alsof we kaas maakten. Er moest gekookt worden en gemeten en geroerd en gezeefd en gevormd, want van het vaste deel konden we een beeldje maken met een vormpje. Leuk om dit chemische proces te zien gebeuren, hoewel het hier en daar ook wel een ‘ieuw’ opleverde.
De week daarop bleek dat er verschillende mate van hard worden waren, en ook verschillende hoeveelheden schimmel. Daar konden we ook weer verklaringen voor bedenken samen. Vies, maar interessant.
Spaans doet iedereen op eigen niveau in zijn werkboek. Daarnaast hebben we spelvormen gedaan die ook het spreken stimuleerden. Bv. met kaarten waarop mensen met gekleurde kleren aan staan afgebeeld. Ze krijgen een opdracht om aan elkaar te omschrijven hoe degene op de foto eruitziet.
De kom in je lijf-oefeningen zijn heel gevarieerd. Leuk om te zien dat het nu een vast en ‘gewoon’ onderdeel van de ochtend is geworden. We voelen altijd even na en bespreken soms. Sommige kinderen moeten even wennen, dan duurt het een paar weken voor ze echt meedoen.
Om het goede voorbeeld te geven doe ik zelf mijn ogen dicht bij bepaalde oefeningen en zeg dat ik dat fijn vind. De kinderen mogen zelf kiezen wat ze doen.
Het volgende thema tot de zomervakantie is water.