Kunst is heel veelzijdig en daarom een dankbaar thema. Het leent zich heel goed om te praten over verschillende invalshoeken en ideeën, over mensen die tegen de stroom in hun eigen pad zochten.

Hieronder een overzicht van activiteiten die we gedaan hebben:

• Stroming – dat is wat je ziet in een rivier, alle druppels stromen dezelfde kant op. Als er een druppel een ander weggetje vindt, kan er een nieuwe stroming ontstaan. Zo werkte het ook in de kunst: iedereen maakte min of meer dezelfde soort werken, tot iemand besloot om het anders te gaan doen. We deden hier spelletjes mee: met elkaar lopen tot iemand besluit een andere route te kiezen, in een kring waar ieder kind een nieuwe stroming (beweging) mag starten die de rest dan gaat volgen. Een nieuwe stroming bedenken blijkt dan nog best wel lastig te kunnen zijn. Goed opletten wanneer je aan de beurt bent!
• Wat is kunst? We filosoferen erover, beluisteren een lied (Het is de kunst iets te verzinnen wat nog niemand heeft verzonnen), lezen er een boek over.
• Goed kijken en een eigen mening vormen: de kinderen bladeren in kunstboeken en kiezen iets uit wat ze echt mooi vinden. Daarna mogen ze dat aan de andere kinderen laten zien en vertellen waarom het ze aanspreekt. Daar komen best verrassende dingen uit.
• In een andere bijeenkomst leggen ze afbeeldingen van verschillende schilderijen van meest naar minst lijkend, van fantasierijk naar minst fantasierijk, van knapst om te maken naar minst knap. Zo krijgen we verschillende rijtjes en invalshoeken die tot anders kijken en denken kunnen leiden.
• Uiteraard komen ook termen als realistisch en abstract langs.
  

Er zijn meer kunstenaars en kunststromingen dan we kunnen behandelen. Ik heb een (min of meer random) keuze gemaakt en daar info over gegeven, daarna maakten de kinderen er opdrachten bij:

• Jeroen Bosch, hij heeft heel bijzondere schilderijen waarop allerlei gekke fantasiefiguurtjes geschilderd zijn. De kinderen hebben zelf van klei hun eigen fantasiediertje gemaakt.
  

• Pointillisme, een nieuwe manier van schilderen. De kinderen hebben zelf ook een afbeelding opgebouwd met kleurpunten (gezet met wattenstaafjes gedoopt in verf). De kleuren mengen blijkt steeds weer ook een leuke bezigheid.

• Hundertwasser, deze kunstenaar werkte met veel kleur en was tegen rechte lijnen. Hij heeft veel fantasierijke gebouwen bedacht die ook echt gebouwd zijn (google maar even).

• Keuze: De Schreeuw of Mona Lisa.
  Sommigen deden allebei.
  

• Picasso mag natuurlijk niet ontbreken. Hij keek op een bijzondere manier naar gezichten. Tegelijk van verschillende kanten. De kinderen hebben eerst op kleine gekleurde papiertjes een paar losse ogen, neus en mond getekend. Daarna werden die in een grabbelbak gedaan. Ze grabbelden ogen, neus en mond en maakten dus hun gekleurde hoofd af met andermans tekeningetjes.

• Giacometti: langgerekte figuren. Ze konden kiezen uit zo’n figuur maken als collage, zelf tekenen of met klei en pijpenragers maken.

• Mondriaan: abstracte werken maken met zwarte verf strepen stempelen, daarna aardappelstempels met vierkanten snijden en kleurvlakken erin stempelen. Mondriaan werd geïnspireerd door de Boogie Woogie. Het was de bedoeling om meerdere werken te maken terwijl er verschillende muziek klonk. De techniek liet het afweten, geen muziek.
  Toen hebben we de week erop naar de muziek geluisterd en gekozen welk werk dat ze gemaakt hadden daar het best bijpaste, dat werkte ook erg goed. Zo werd er vermoedelijk nog beter geluisterd.

Spaans:
De kinderen hebben samen een lijst met woorden bedacht die bij kunst horen. Daar stonden woorden als kwast en schilderen op, maar ook hersens en schildertechniek. Van die woorden heb ik Spaanse woordkaarten gemaakt met plaatjes. Die hebben we iedere week geoefend op verschillende manieren. Op het laatst hebben ze elkaar overhoord met de woordenlijst. Ook een keer woordstroken losgeknipt en bij de goede in de klas verspreid liggende platen gelegd (om er wat letterlijke beweging in te krijgen).

Bewegen:
Om bewegen meer vast onderdeel van de ochtend te maken deden we ook oefeningen die de kinderen zelf bedachten, die moesten we dan een bepaald aantal keer doen en dat tellen in het Spaans. Zo pikken ze dat als vanzelf op.
We deden ook een keer een weerberichtmassage bij elkaar: bewegingen met de hand op de rug van een ander die staan voor onderdelen van het weer (cirkelbeweging is zon, tikjes met de vingers is regen). Dat vonden sommigen eerst een beetje spannend, maar was uiteindelijk voor iedereen leuk. Ook goed om te leren aangeven hoe het voor jou fijn is (hard of zacht).
Ook leuk: samenwerken om een spiraal te kunnen tekenen (en daarna een poppetje, dan moet je ook nog overleggen).

Proefje:
De eerste bijeenkomst deden we een proefje met skittels. Die legden we in een cirkel en goten er water bij. Van tevoren overlegden we wat er zou kunnen gebeuren. Gave effecten die tot experimenteren uitnodigden.