Na een fijne start met spelen en een voorstelrondje filosoferen we rond de vraag ‘Moet je willen winnen als je sport?’. Interessante vraag, waardoor we het onder andere hebben over of je tegen je verlies kunt (want hoe vervelender je dat vindt, hoe belangrijker winnen wordt).

De kinderen krijgen een werkblad waarop ze in kunnen vullen om welke redenen ze sporten: om te oefenen, om van iemand te winnen, om eigen record te verbeteren, voor de lol, of …. (zelf in te vullen. De juf bedacht: om gezond te blijven). Je kon natuurlijk meerdere redenen invullen.
Daarna een tekening van jezelf als je sport als het belangrijk is om te winnen, en een als winnen niet belangrijk is. Sommigen tekenden dezelfde sport twee keer in verschillende situaties (belangrijke wedstrijd of gewoon partijtje bv.), anderen tekenden twee verschillende sporten.

Als Balansoefening doen we deze week iets met flexen en relaxen van handen en voeten (voor de juf was dat meteen best wel een buikspieroefening).

We bespreken nog even hoe de Olympische Spelen ook alweer zijn ontstaan en waarom en hoe het toen ging. We maken een overzicht van de onderdelen die de ze vorige week bedacht hebben en bespreken met elkaar hoe dat dan praktisch vorm gaat krijgen.

Daarna gaan we het decorum regelen, wat is er allemaal nodig: erepodium, medailles, fakkel met Olympisch vuur, scorebord, dat soort dingen. Hoe gaan we dat maken? Lekker snel zelfstandig aan de slag met eigen ideeën en invulling en elkaar helpen.
Toen vloog de ochtend natuurlijk om. De Spelen zelf hebben we alvast gepland voor volgende week. We gaan het dan uitzetten en doen. Leuk!