Verslag van vrijdag 24-1-20. Deze blog was nog niet gedeeld per mail, vandaar een herpublicatie.
Bij Spaans oefenen we in spelvorm op verschillende manieren de dieren nog een keer.
We doen een balansoefening op onze stoel. In het raadkoffertje zit vandaag een kattenspeeltje.
Iedereen vult een talententest in. Onderwijl mag iedereen om de beurt naar de gang om te schatten hoeveel knikkers er in de vaas zitten en het gewicht ervan. Alle schattingen worden opgeschreven, het loopt uiteen van 80 toto 1650 knikkers en van 1,8 tot 4,5 kilo.
Daarna mogen ze overleggen en eventueel hun schatting bijstellen. De meesten doen dat ook.
Wij berekenen het gemiddelde van beide rijen cijfers. Het idee is dat er een soort ‘wijsheid van de groep’ bestaat, dat het gemiddelde dicht in de buurt komt bij het daadwerkelijke getal.
De vaas mag op de weegschaal. Wel aan denken dat de vaas zelf niet meegerekend mag worden en van het getal afgetrokken moet worden. De kinderen vinden het zowaar spannend en kunnen niet wachten op de daadwerkelijke uitslag, ze drommen om de weegschaal heen.
Daarna gaan ze zelf berekenen wat het aantal knikkers zal zijn. Ze mogen de weegschaal gebruiken en er mogen 10 knikkers uit de vaas. Ze kunnen zo bepalen hoeveel 1 knikker weegt en daarmee hoeveel knikkers er (nog wel een beetje ongeveer) in de vaas zullen zitten.
Wijsheid van de groep in kg zonder overleg: 2,85; met overleg: 3,27; daadwerkelijk gewicht:3,38. Dat klopt dus redelijk met gemiddelde na overleg.
Aantal knikkers volgend groepsgemiddelde zonder overleg: 400; met overleg: 374; volgens berekening: 491 tot 501. Hier zat het gemiddelde zonder overleg dichter in de buurt en nog wel een redelijk verschil.
Iedereen was eerst heel erg bezig met wie het ‘goed had’. Daar ging het helemaal niet om, we legden uit dat het om een onderzoek ging. Goed dat individueel ‘goed’ een keer helemaal niet belangrijk was.