Voor veel uitvindingen van nu is stroom nodig. Hoe werkt dat eigenlijk, elektriciteit?

Dat gaan de kinderen vandaag ontdekken. Eerst even bedenken waar je stroom voor nodig hebt, en hoe je eraan komt. We bekijken wat er op een batterij staat. Een + en een – en een getal met V erachter. Dat is de maateenheid van de spanning in een batterij, Volt. We kunnen nog een leuk sommetje doen door uit te rekenen hoeveel stroom je krijgt bij twee 1,5 V-batterijen, en hoeveel bij drie batterijen.

Na een filmpje over water stroomt uit de kraan, gas uit het fornuis en elektriciteit stroomt uit het stopcontact, krijgen de kinderen een batterij met uitbuigpootjes (een platte 4,5 Volt-batterij), een aantal elektriciteitssnoertjes met krokodillenbek en een lampje op een metalen voetje. Ze moeten zelf maar gaan uitvogelen hoe ze het lampje brandend krijgen. Iedereen aan de slag. Grappig, het jongste team krijgt het het eerst voor elkaar. Daar komen de oudsten even naar kijken: Hoe doen ze dat?

Uiteindelijk krijgt iedereen het voor elkaar. Centraal legt meester Hans uit hoe een stroomkring werkt. Daarna mag iedereen kijken welke materialen geleiden en welke niet. Dat kan door tussen twee snoertjes een ander materiaal te ‘knijperen’ met de krokodillenbekjes. Ze krijgen papier, knijpers, paperclips, een spijker, een touwtje, een elastiekje. Er worden aantekeningen gemaakt met een kolom ‘wel’ en een kolom ‘niet’. Ze mogen ook zelf dingen bedenken om te testen. Zo ontdekken twee jongens dat de nepvlecht van een meisje niet geleidt, maar het speldje dat eraan vast zit wel.

Aan het begin van de ochtend nog een voorstelrondje met vertellen over jouw ontwerp van de auto van de toekomst. Natuurlijk met je naam, hoe oud je bent, in welke groep je zit. Maar ook hobby’s, want de kinderen blijven het heel leuk vinden om dat te vertellen!

Hieronder een paar foto’s van de ochtend. Als je deze blog per mail krijgt en de foto’s op groot formaat op de website wilt zien, klik dan hier.